Er is een akkoord bereikt over het terugdringen van de uitstoot van fosfaat in de melkveehouderij. Wat de uitvoering van dit fosfaatakkoord voor de melkveehouder gaat betekenen, is ongewis.
In september 2016 heeft de staatssecretaris het wetsvoorstel fosfaatrechten ingediend bij de Tweede Kamer. De kern van het wetsvoorstel is dat boeren in de toekomst alleen melkvee mogen houden als zij over voldoende fosfaatrechten beschikken, die worden toegekend op basis van het aantal stuks melkvee dat zij op de peildatum van 2 juli 2015 hielden.
De fosfaatrechten zijn vrij verhandelbaar, maar bij iedere transactie worden 10% van de rechten afgeroomd, behalve indien het een overdracht binnen de familie betreft.
Omdat deze afroming onvoldoende is om de hoeveelheid geproduceerde fosfaat onder het Europese maximum te brengen, wordt er ook een algemene korting ingevoerd. De hoogte daarvan is nu nog niet bekend. Als de fosfaatproductie uiteindelijk weer onder het Europees plafond is gebracht, worden de fosfaatrechten die waren afgeroomd opnieuw uitgegeven. Dat zal verlopen via een zogenaamde fosfaatbank, die door de overheid wordt beheerd.
Uitgeklede rechtsbescherming melkveehouders
In het vorige artikel op deze website is opgemerkt dat de staatssecretaris in zijn eerdere plannen al erg weinig aandacht voor de rechtsbescherming van de melkveehouders had. Er was slechts voorzien in een zeer beperkte knelgevallenvoorziening om boeren te compenseren die onevenredig benadeeld worden door de toepassing van de peildatum.
In het wetsvoorstel is die bescherming nog verder uitgekleed. Als knelgeval wordt nu niet meer aangemerkt de situatie van recent gestarte bedrijven, die op de peildatum onomkeerbare financieringsverplichtingen waren aangegaan of die waarbij de veebezetting op de peildatum hoofdzakelijk bestond uit jongvee dat bedoeld is voor de melkproductie.
Het wetsvoorstel bevat nu alleen nog maar een knelgevallenregeling voor buitengewone omstandigheden. Van een buitengewone omstandigheid is sprake als de melkveehouder op de peildatum met zijn melkvee minimaal 5% minder kilogram fosfaat produceerde dan gebruikelijk als gevolg van bouwwerkzaamheden, gezondheidsproblemen bij zijn dieren, ziekte van de boer, ziekte of overlijden van personen waarmee hij samenwerkte of van zijn familieleden in de eerste graad of bij vernieling van de melkveestallen.
Aanpassing voorstel aan Brussel
Na een maand diende het wetsvoorstel echter al weer aangepast te worden aan de eisen van Brussel. In de aanbiedingsbrief van 13 oktober 2016 van de Nota van wijziging van de Meststoffenwet heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer onverwacht bericht dat de Europese Commissie niet akkoord gaat met zijn voorstel.
De staatssecretaris schrijft in zijn brief:
“Uit intensief contact met de Europese Commissie is gebleken dat het rechtenstelsel, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel, als staatssteun wordt opgevat. Van staatssteun is sprake omdat er met de invoering van het fosfaatrechtenstelsel rechten worden geïntroduceerd die vanaf het begin schaars zullen zijn, vrij verhandelbaar worden en een waarde vertegenwoordigen en bovendien gratis worden toegewezen aan boerenbedrijven die in Nederland op de peildatum van 2 juli 2015 melkvee hielden.”
De staatssecretaris is hierdoor gedwongen om het wetsvoorstel op twee punten aan te passen. De belangrijkste aanpassing is dat het fosfaatrechtenstelsel een jaar later zal worden ingevoerd. Niet op 1 januari 2017 zoals de bedoeling was, maar eerst op 1 januari 2018.
Vermindering met 8,2 miljoen kilo fosfaat
Dit betekent dat er voor 2017 een probleem is ontstaan. Het door Brussel voorgeschreven fosfaatplafond is vorig jaar al fors overschreden omdat melkveehouders door de afschaffing van het melkquotum veel meer melkkoeien zijn gaan houden. Daardoor dreigt Nederland de zogenaamde derogatie kwijt te raken. Dat is een ontheffing van Brussel om meer mest te mogen produceren dan andere landen omdat de Nederlandse bodem meer fosfaat kan opnemen.
De enige manier om te voorkomen dat deze derogatie verdwijnt, is een snelle en vrijwillige vermindering van het aantal melkkoeien dat wordt gehouden. Door boeren, banken, coöperaties en voerfabrikanten is daarover intensief overleg gevoerd, dat heeft geleid tot het zogenaamde fosfaatakkoord.
Het fosfaatakkoord bestaat uit 3 pijlers:
1. Ten eerste hebben de voerfabrikanten afspraken gemaakt over verlaging van het fosforgehalte in het voer, waardoor het fosfaatgehalte in de mest zal dalen.
2. Ten tweede ontvangen boeren die al hun melkvee afstoten een premie per koe, mits zij die koeien niet aan andere Nederlandse melkveehouders verkopen. Hoe eerder wordt gestopt, hoe hoger de premie zal zijn.
3. Ten derde berekenen de zuivelondernemingen een strafkorting op de melkprijs voor alle te veel aangeleverde melk.
In het totaal is er een bedrag van 50 miljoen euro beschikbaar voor deze maatregelen. Het akkoord moet leiden tot een vermindering met 8,2 miljoen kilo fosfaat. Dat moet genoeg zijn om de uitstoot van fosfaat in 2017 weer onder het Europees plafond te brengen.
Stel vrijblijvend uw vragen over fosfaatrechten
Mogelijk leidt de behandeling van het wetsvoorstel fosfaatrechten in de Tweede Kamer tot een ruimhartiger knelgevallenregeling. Wat de uitvoering van het fosfaatakkoord voor de melkveehouder gaat betekenen, is nog ongewis. Te Biesebeek Advocaten houdt deze ontwikkelingen nauwgezet in de gaten. Zodra er meer bekend is, volgt weer een update.
Heeft u nu al vragen over het fosfaatakkoord? Neem vrijblijvend contact op met mr. A.A. Bos voor meer informatie. Te Biesebeek Advocaten in Zwolle helpt u graag verder.