Een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam geeft onder andere aandeelhouders van een besloten vennootschap (B.V.) de mogelijkheid een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap te starten.
Op het moment dat de Ondernemingskamer een onderzoek beveelt, worden er één of meerdere onderzoekers aangesteld die uiteindelijk de bevindingen in een verslag neerleggen. De kosten van het onderzoek komen in beginsel voor rekening van de vennootschap. De Ondernemingskamer kan echter (volgens artikel 2:354 BW) op verzoek van de vennootschap beslissen dat zij de kosten van het onderzoek al dan niet gedeeltelijk kan verhalen op:
- de verzoekers;
- een bestuurder;
- een commissaris; of
- een ander die in dienst is van de rechtspersoon.
Verhalen van onderzoekskosten: arrest van 13 april 2018
De Hoge Raad heeft in het arrest van 13 april 2018 bevestigd dat artikel 2:354 BW ook van toepassing is op alle personen die in de sfeer van de rechtspersoon zijn opgetreden en verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het slecht functioneren van de rechtspersoon, ook zonder dat zij een formele verantwoordelijkheid droegen.
De verhaalsmogelijkheden voor de onderzoekskosten binnen een enquêteprocedure worden als gevolg van dit arrest dus uitgebreid. Een feitelijk leidinggever die niet in dienst is van de rechtspersoon kan worden veroordeeld tot vergoeding van de onderzoekskosten indien vaststaat dat deze persoon verantwoordelijk is voor een onjuist beleid of een onbevredigende gang van zaken van de rechtspersoon.
Mocht u vragen hebben over het bovenstaande, dan wel meer informatie wensen over de mogelijkheden indien een impasse in de besluitvorming doorbroken moet worden, neemt u dan contact op met Te Biesebeek Advocaten in Zwolle.