In het burgerlijk procesrecht heeft vrijwaring de betekenis dat de gedaagde partij een derde partij in de procedure betrekt als die derde partij ook met de zaak te maken heeft en de eventuele negatieve gevolgen van de procedure op die derde partij moeten worden afgewenteld.
De gedaagde partij kan de rechter dan vragen die derde partij in vrijwaring te mogen oproepen. Maar hoe gaat zoiets?
Incidentele vordering
De wet schrijft voor dat het verzoek aan de rechter om een derde partij in een lopende procedure te mogen betrekken gedaan moet worden voordat de gedaagde partij inhoudelijk op de eis (dagvaarding) heeft gereageerd.
Dus als de gedaagde partij tegen een bepaalde datum is gedagvaard door de eisende partij, zal de gedaagde partij op die datum (of – na verkregen uitstel – op een latere datum) de rechter kunnen vragen hem toe te staan een derde partij in vrijwaring op te roepen. De gedaagde partij mag op het moment van dat verzoek niet al inhoudelijk verweer hebben gevoerd tegen de eis van de eisende partij. Heeft de gedaagde partij dat wel al gedaan, dan zal een vrijwaringsverzoek door de rechter worden afgewezen.
Een vrijwaringsverzoek wordt door de rechter beschouwd als een incidentele vordering waarover de rechter eerst moet oordelen alvorens te kunnen oordelen over de eis van de eisende partij zelf. Een vrijwaringsverzoek mag niet voor het eerst in hoger beroep worden gedaan.
Vrijwaring: uitleg rechtsverhouding
Voor toestemming om een derde partij in vrijwaring te mogen oproepen is nodig dat de gedaagde partij genoegzaam stelt dat tussen hem en die derde partij een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan die derde partij verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gedaagde partij in de hoofdzaak (mede) te dragen.
Daarbij is niet van belang of deze rechtsverhouding van dezelfde of van een geheel andere aard is dan die waarop de eis in de hoofdzaak is gegrond. Als de gedaagde partij de rechtsverhouding met de derde partij niet voldoende heeft uitgelegd, zal het vrijwaringsverzoek door de rechter worden afgewezen.
Vrijwaringszaak
Als het vrijwaringsverzoek wordt toegewezen, bepaalt de rechter de dag waarop zowel de vrijwaringszaak als de hoofdzaak weer op de rol zullen komen. De gedaagde partij zal de derde partij vervolgens voor die dag moeten oproepen middels een door de deurwaarder aan die derde partij te betekenen dagvaarding. Aan die dagvaarding moet de oorspronkelijk aan de gedaagde partij betekende dagvaarding (in de hoofdzaak) zijn gehecht. De rechter zal ernaar streven om in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak gelijktijdig te beslissen.
Als in de hoofdzaak de eis van de eisende partij wordt afgewezen, zal de eis in de vrijwaringszaak ook worden afgewezen. Mocht de eisende partij in de hoofdzaak vervolgens hoger beroep instellen, dan zal de gedaagde partij in de hoofdzaak ook hoger beroep tegen het vonnis in de vrijwaringszaak kunnen instellen. Dat laatste hoger beroep staat open tot het moment waarop in de hoofdzaak in hoger beroep een memorie van antwoord is genomen.
Vrijwaring en voeging
Indien de derde partij ook in de hoofdzaak verweer zal willen voeren (bijvoorbeeld ter versterking van het verweer van de gedaagde partij in de hoofdzaak), heeft die derde partij het recht zich te voegen in de hoofdzaak. De derde partij moet dan in de vrijwaringszaak middels een incidentele conclusie een verzoek aan de rechter doen om zich in de hoofdzaak te mogen voegen.
Tot slot
Mocht u gedagvaard zijn, dan kan het zinvol zijn om te onderzoeken of een derde partij de nadelige gevolgen van een veroordeling moet dragen. Te Biesebeek Advocaten in Zwolle kijkt graag met u mee welke procedure voor u het meest handige en haalbaar is. Wilt u meer informatie of heeft u een vraag over een gerechtelijke procedure? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten via 038-4223020 of stuur een e-mail naar info@tebiesebeek.nl.
Lees ook: