Een dwangsom is de verplichting tot betaling van een geldbedrag indien in strijd met de wet, een gerechtelijke / bestuursrechtelijke beslissing of een overeenkomst wordt gehandeld.
Er zijn vier verschillende soorten dwangsommen. Allereerst bestaan er de wettelijke dwangsommen. Bijvoorbeeld de dwangsom die een gemeente verschuldigd is bij niet tijdig beslissen op een aanvraag of bezwaarschrift. Ten tweede bestaat er de rechterlijke dwangsom. Die wordt door de rechter op verzoek van een partij aan een ander opgelegd. Dat komt zowel voor in het bestuursrecht als in het burgerlijke recht. Ten derde bestaat er de bestuursrechtelijke variant. Dat is een door een bestuursorgaan opgelegde dwangsom waarmee bijvoorbeeld een besluit tot handhaving wordt versterkt. Ten vierde bestaat er de contractuele dwangsom. Bijvoorbeeld een boetebeding welke partijen in een koopovereenkomst afspreken.
Dwangsom tegenpartij
Deze blog beperkt zich tot de door de burgerlijke rechter op te leggen dwangsommen aan een tegenpartij. De hoofdregel daarvoor staat in artikel 611a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dat artikel bepaalt dat:
“De rechter kan op vordering van één der partijen de wederpartij veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan, onverminderd het recht op schadevergoeding indien ertoe gronden zijn. Een dwangsom kan echter niet worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.”
Drukmiddel
Een veroordeling tot betaling van een dwangsom is een drukmiddel, zo volgt uit deze tekst. Het moet een financiële prikkel aan de tegenpartij geven zodat deze aan de hoofdveroordeling voldoet. Zonder dit drukmiddel zouden veel rechterlijke uitspraken weinig effectief zijn.
Dwangsommen worden veelal opgelegd om de andere partij iets te ge- of verbieden. Zoals bijvoorbeeld een contact- en straatverbod, een verbod om inbreuk op een handelsnaam te maken, of een gebod om mee te werken aan de levering van onroerend goed. Dwangsommen kunnen echter niet worden opgelegd om betaling van een geldsom als hoofdveroordeling af te dwingen.
Kort geding
Vaak wordt een dwangsom in een procedure in kort geding gevraagd. Dit is een effectieve manier om op korte termijn de andere partij te dwingen tot nakoming van de hoofdveroordeling. Een dwangsom kan echter ook in een gewone bodemprocedure worden gevraagd.
De rechter kan de dwangsom op een bedrag in één keer, op een bedrag per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan de rechter ook het maximumbedrag bepalen waarboven geen dwangsommen meer worden verbeurd.
Wanneer verbeurd?
Dwangsommen kunnen pas door de tegenpartij worden verbeurd nadat de uitspraak waarin deze is opgelegd door de deurwaarder is betekend. Dit betekent dus dat dwangsommen niet automatisch op grond van de veroordelende uitspraak al worden verbeurd. De schuldenaar moet immers in de gelegenheid worden gesteld om alsnog aan zijn verplichting te voldoen.
De veroordeelde staat echter niet machteloos. Hij kan aan de rechter die de dwangsom heeft opgelegd vragen om de dwangsom op te heffen, de looptijd ervan op te schorten, of om de dwangsom te verminderen in het geval van een onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen.
Dwangsom: korte verjaringstermijn
Belangrijk is dat dwangsommen al verjaren door verloop van zes maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd. Dit is dus een korte termijn. Om verjaring te voorkomen, dient de schuldeiser deze te stuiten. Er begint dan een nieuwe verjaringstermijn te lopen. Stuiting van een verjaring kan op verschillende manieren en is aan regels onderworpen. Zie daarvoor onze blog Verjaringstermijn van vorderingen.
Specialist in dwangsommen
Te Biesebeek Advocaten in Zwolle is onder andere gespecialiseerd in dwangsommen. Mocht u vragen hebben of behoefte hebben aan advies op dit gebied, neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten.
Lees ook: