Verrekening is het – onder bepaalde voorwaarden – teniet (doen) gaan van over en weer bestaande vorderingen, door deze tegen elkaar weg te strepen.
De wet
In de wet is (de bevoegdheid tot) verrekening vastgelegd in artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt:
1. “Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeisers verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
2. Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
3. De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet ten aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.”
Verrekeningsverklaring
Uit de wettekst volgt dat verrekening niet uit zichzelf plaatsvindt. Daarvoor is namelijk een verklaring van de schuldenaar aan de schuldeiser noodzakelijk. In deze verklaring wordt dan een beroep op verrekening ( het wegstrepen van de vorderingen over en weer) gedaan.
Deze verklaring is vormvrij, hoeft dus niet aan bepaalde vereisten te voldoen en kan ook mondeling gedaan worden. Het is echter wel aan te bevelen een dergelijke verklaring schriftelijk te doen, zodat daarmee aangetoond kan worden dat een beroep op verrekening is gedaan.
Verrekeningsbevoegdheid
Om een beroep op verrekening te doen, moet de schuldenaar daartoe bevoegd zijn. Daarvoor gelden enkele vereisten:
- De betrokken partijen moeten over en weer een vordering op elkaar hebben. Ze zijn met andere woorden elkaars schuldeiser en schuldenaar. Dit heet wederkerigheid.
- De met elkaar te verrekenen schuld en vordering moeten gelijksoortig zijn (aan elkaar beantwoorden). Hierbij valt te denken aan dat het in beide gevallen om een geldvordering gaat.
- De schuldenaar moet voorts bevoegd zijn de schuld te betalen. In geval van faillissement bestaat die bevoegdheid bijvoorbeeld niet.
- De vordering moet opeisbaar zijn. Dit houdt in dat de bevoegdheid tot verrekening niet bestaat als de betalingstermijn nog niet is verstreken, dan wel indien een langere betalingstermijn is overeengekomen.
Geen verrekening bij gescheiden vermogens
De wet bepaalt tenslotte dat verrekening niet mogelijk is, indien de vordering en schuld in van elkaar gescheiden vermogens vallen. Te denken valt aan situaties dat een schuldenaar een vordering heeft op een bestuurder van een vennootschap of een zustervennootschap van de onderneming die een vordering op die schuldenaar heeft. In dat geval bestaat de bevoegdheid tot verrekening niet.
Verrekening van een verjaarde vordering
Indien een vordering door het verstrijken van een termijn van vijf jaren verjaard is en daardoor betaling van die vordering niet meer afgedwongen kan worden, kan ongeacht het voorgaande, toch een beroep op verrekening worden gedaan. In dat geval kan de verjaarde vordering verrekend worden met de opeisbare / opgeëiste schuld van de andere partij.
Regelend recht
De wetsbepalingen over verrekening zijn van regelend recht en niet van dwingend recht, wat inhoudt dat partijen onderling af kunnen spreken af te wijken van de wettelijke regelgeving en bijvoorbeeld in een contractuele relatie kunnen afspreken dat er geen bevoegdheid tot verrekening bestaat.
Wordt u aangesproken op betaling en wenst u een vordering te verrekenen, maar weet u niet of dit mogelijk is? Of wenst uw schuldenaar een vordering te verrekenen? Neem dan vrijblijvend contact op met de specialisten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Onze advocaten kunnen u voorzien van een goed advies of bijstaan in een gerechtelijke procedure.
Lees ook: